Schraal

Juli 2008

Laatst waren we op een dubbelfeest. De jongste zoon van mijn oudste vriend had zijn middelbare school gehaald en op de dag van de diploma-uitreiking was toevallig zijn moeder jarig, dus vandaar. Toen de woonkamer en de keuken eenmaal begonnen vol te stromen, waren de kids binnen de kortste keren naar boven verdwenen om aan het bier en de cadeau gekregen waterpijp te gaan. De verzamelde vijftigplussers op hun beurt tikten glaasjes wijn weg en converseerden er geanimeerd op los. Op het aanrecht stond een iPod met de door mijn vriend samengestelde soundtrack voor die avond – iets wat hem wel is toevertrouwd, want samen met zijn oudste zoon opereert hij tussen de bedrijven door met de in zomerse klanken gespecialiseerde Disco El Sur.

Nu willen vijftigplussers op een feest wat later op de avond steevast dansen en dat kan kennelijk bij uitstek op soulklassiekers. Je zou het eigenlijk moeten kunnen verbieden, vind ik persoonlijk. Het is echt geen gezicht en daarbij speelt er een hoop jeugdsentiment in mee – al met al genoeg reden om een onzinnige hekel aan Stax en Motown te ontwikkelen. Wat een verademing dan ook toen daar opeens als verzoeknummer You Know I’m No Good van Amy Winehouse door het huis schalde. Zo in een geheel andere setting valt trouwens des te meer op wat voor een fantastisch album dat Back To Black wel niet is. Graag had ik daarna iets van Adele gehoord, die kippenvelcover van Make You Feel My Love bijvoorbeeld, waar Bob Dylan zelf overigens buitengewoon over te spreken schijnt te zijn. En dan vervolgens het prijsnummer van de im groszen Ganzen toch wat overschatte Duffy: het smartelijke Warwick Avenue. Mooie clip ook, zeg, helemaal in nouvelle vague-stijl, net als de bevallige zangeres zelf, die al traantjes wegpinkend in een taxi onderweg is naar een afspraak by the entrance of the tube om het uit te maken met haar gevoelloze vriendje.

Enfin, tegen de tijd dat Amy de ziel uit haar uitgemergelde lijf zong, was ik inmiddels volledig suf gepraat, waarbij het me net als tien jaar eerder op miraculeuze wijze gelukt was om niet in gesprek te raken met mijn onvervulde jeugdliefde. Ach, wat lijkt alles soms nog zo dichtbij, terwijl het juist al zo ver weg ligt, oneindig veel verder dan je nog te gaan hebt. En dat er met de jaren alsmaar minder op je weg komt, daar hadden we het op het laatst ook over, de gitarist van ons vroegere bandje en ik. “Het was een troost,” zei hij op een gegeven moment over iets bepaalds. “Een schrale troost, maar desalniettemin: een troost.” Toen begreep ik ineens waarom een melodramatisch liedje als Warwick Avenue mij zo kan raken: door alle verdriet heen zit Duffy diep in haar hart namelijk vol verwachting – wat een hele troost is. Troost zonder verwachting, dat is schrale troost. En schrale troost is uiteindelijk het enige wat er rest. Zo werd het toch nog een droevige avond.