Spinvis - Singer-sampler-songwriter

April 2002

Beck, Grandaddy, Badly Drawn Boy, Air - het waren telkens dezelfde namen die opdoken in de lovende recensies over Spinvis. Alsof diens titelloze debuutalbum niet op de eerste plaats in de traditie ligt van ludieke beatgroepen als Het en Ronnie en De Ronnies. Hoe dan ook, deze singer-sampler-songwriter kent zijn weerga niet, al was het maar vanwege zijn fascinerende Nederlandstalige teksten. Het alter ego van de geheimzinnige klankknutselaar blijkt Erik de Jong (41), ooit drummer in de Utrechtse new wave-bands Judy Nylon en Hi-Jinx. Ongevraagd verklaart hij zich een liefhebber van platte hitparadepop: “Ik kan mijn goede smaak heel makkelijk uitschakelen.”

Sinds wanneer maak je al muziek met machines?

“Vanaf mijn zestiende ongeveer, al had je in die tijd natuurlijk nog geen computers en samplers om mee te werken. Eerst gebruikte ik eenvoudige cassetterecorders die ik aan elkaar koppelde, later had ik geld genoeg voor een viersporen cassettedeck en daarna kon ik me een achtsporen bandrecorder veroorloven. Ik maakte vrij experimentele muziek, geïnspireerd door mensen als Holger Czukay. Met die analoge apparatuur rommel ik overigens nog steeds. Dat imperfecte geeft een specifieke charme, zeker als je dat gekraak, gepiep en geruis afzet tegen een onberispelijk digitaal geluid.”

Wanneer had je voor het eerst het gevoel: nu heb ik gevonden waar ik naar op zoek was?

“Je hebt een aantal elementen: je werkwijze, je keuze van geluiden en harmonieën, je stijl van teksten schrijven en het gebruik van je stem. Pas een jaar of drie geleden kwam ik tot een liedje waarin al die elementen voor het eerst in elkaar schoven. Toen had ik een aha-erlebnis. Eindelijk had ik een vorm en daar kon ik opeens al die gekoesterde ideeën en plannen in kwijt. Ongeveer een jaar later heb ik een demo met drie nummers opgestuurd, waar de platenmaatschappij erg enthousiast op reageerde. Daarna ben ik aan de slag gegaan om al die onaffe dingen af te maken. Het is heel bevredigend dat ik nu bevestigd word in mijn overtuiging dat ik niet gek ben, waarbij ik daarnaast zo nu en dan geld verdien met muziek voor documentaires in opdracht van de universiteit en de televisie. Vrienden van mij vonden het wel al langer ongelofelijk wat ik maakte, maar ja, je zit toch met je eigen twijfel en onzekerheid. Om nog maar te zwijgen van mijn stem.”

Je componeert niet op de klasssieke manier. Hoe ontstaat bij jou nou concreet een liedje?

“Het kan heel goed ontkiemen uit een gitaarloopje dat ik inspeel, maar meestal verdwijnt het oorspronkelijke ideetje al snel weer. In zo’n gitaarloopje ga ik namelijk zitten knippen en dan houd ik een fragmentje van één of soms zelfs maar een halve maat over. Vaak neem ik dan juist dat ene stukje met een fout erin, want als dat foutje zich eindeloos herhaalt, krijgt een loop juist iets karakteristieks. Vervolgens zoek ik er een baspatroon bij of een drumsample en dan zet ik het op een walkman. Al luisterend komt er op een gegeven moment vanzelf wel een melodie in me op. Verder draag ik in mijn achterzak altijd een boekje, waarin ik zinnetjes noteer die me op televisie of tijdens een gesprek opvallen. De zinnen waarvan ik intuïtief voel dat ze waarschijnlijk passen in dat nummer voet ik dan in. Zo werk ik langzaam en stukje bj beetje naar een afgerond liedje toe. Van tevoren weet ik nooit waar het heen moet. Ik laat me heel erg leiden door de toevalsfactor en wat ik zoal aan mogelijkheden in de computer tegenkom.”

De teksten zijn nogal cryptisch, maar komt dat misschien doordat wij luisteraars jouw associaties niet kennen?

“Ik weet zelf inderdaad heel goed waar het over gaat. Op het gevaar af dat je in een zekere vrijblijvendheid vervalt, wil ik de luisteraar de mogelijkheid bieden zijn interpretatie de vrije loop te laten. Daarom haal ik de specifieke betekenis er telkens uit. Je hoeft niet per se alles in te vullen. Ik bedoel, je kunt een Italiaans popliedje prachtig vinden zonder er een woord van te verstaan. Hetzelfde probeer ik eigenlijk met de Nederlandse taal te bereiken. Ik hoop een soort droomachtige onthechting bij de luisteraar te bewerkstelligen - dat vind ik zelf een prettig en gezond gevoel. Kijk, in een goed liedje zitten sowieso altijd de grote dingen des levens. Neem een mooie instrumentale melodie: daar zit de dood in, dat hoor je gewoon. Want wat onroert? De dood. Maar dat is zo abstract en ingewikkeld, joh. Hoe dat nou precies werkt, daar kun je toch geen zinnig woord over zeggen?”