John Fullbright - Een bewegend doelwit

Juni 2014

Hij vormt het bewijs dat pure kwaliteitsmuziek zich altijd uitbetaalt, soms zelfs veel vroeger dan te laat. Zo werd zijn nota bene in eigen beheer uitgebrachte From The Ground Up genomineerd voor een Grammy in de categorie Americana, al riep dat verbluffende debuut net zo goed associaties op met Randy Newman als met Townes Van Zandt. John Fullbright (26) is niets minder dan een formidabel talent, zij het zonder enige sterallure van wat voor aard dan ook – wat hem des te zeldzamer maakt. De singer-songwriter uit de geboorteplaats van oerfolkie Woody Guthrie heeft zich door zijn plotselinge erkenning het hoofd niet op hol laten brengen en blijft zijn loopbaan vooralsnog gestaag op dezelfde voet voortzetten. Hoewel hij in de Verenigde Staten geregeld optreedt met een eigen trio en bovendien niet gespeend is van aanleg voor arrangeren, blijkt de veelzeggend getitelde opvolger Songs zo spaarzaam mogelijk gehouden. Liefst zeven van de twaalf onberispelijke liedjes worden gebracht met enkel gitaar of piano, soms aangevuld met bas of extra gitaar. Desondanks klinkt er geen noot te weinig, want nog los van zijn dwingende voordracht steken zijn composities hoog boven het gemiddelde uit door hun sublieme akkoordenwisselingen en zangmelodieën, terwijl zijn geschoolde spel en vocale frasering evenzeer uit de kunst mogen heten. Niet voor niets doet Songs meer dan eens denken aan de overbegaafde Rufus Wainwright, al toont John Fullbright zich allesbehalve flamboyant en beduidend minder pathetisch, waardoor zijn bitterzoete muziek sterker op het gemoed werkt.

Hoeveel weken ben je dit jaar thuis geweest?

“Niet veel alles bij elkaar, al valt het vergeleken met vorig jaar nog best mee. Vlak voordat de plaat uitkwam, had ik een paar weken vrijaf. Voor het eerst sinds lange tijd heb ik toen thuis niet aan nieuwe liedjes gewerkt. Er zat even helemaal niets meer in het vat. Zo kwam ik eindelijk toe aan allerlei klusjes op de boerderij. Ik  heb gerepareerd wat stuk was gegaan, gemaaid wat te hoog was gegroeid, schoongemaakt wat smerig was geworden, opgeruimd waar rommel was ontstaan. Afgelopen jaar had ik het behoorlijk zwaar. Ik zat er praktisch doorheen. Door die Grammy-nominatie voor From The Ground Up bleef ik maar door touren. Ik wist niet wanneer er een eind aan zou komen. Nou ben ik er tenminste op ingesteld dat het waarschijnlijk opnieuw voor onbepaalde tijd zal zijn. Ik kijk niet ver vooruit. Wel heb ik me voorgenomen wat geld te gaan sparen, zodat ik in de toekomst niet langer driehonderd dagen per jaar op pad hoef.”

Zijn het tropenjaren?

“Ja, dat mag je gerust stellen. Je leidt een onregelmatig leven op de onmogelijkste uren. En daar komt ook nog eens die ongezonde voeding bij. Want tegen de tijd dat je eindelijk de kans krijgt om iets fatsoenlijks te eten, heb je helemaal geen trek meer in een salade. Je bent gewoon te moe en te katerig. Als je bezig bent met overleven, vraagt het lijf om krachtvoer, dus wordt het keer op keer junk food, meestal weggespoeld met whiskey. Op tournee door Amerika zit ik zo’n zes uur per dag achter het stuur. Aan lichaamsbeweging kom ik amper toe. Verreweg de meeste werkuren besteed ik aan autorijden. Het lijkt voor mensen met een reguliere baan misschien een vrij bestaan, maar een rondtrekkend muzikant is in feite de hele dag door aan handen en voeten gebonden. Niet dat ik me beklaag, hoor, ik neem het op de koop toe.”

Houd je er eigenlijk wel een privéleven op na?

“Min of meer. Ik moet het wel met me meenemen, ik kan er onderweg niet even naar toe. Ik ben een bewegend doelwit. Familie en vrienden hebben er allengs mee leren leven dat ik niet vaak in hun buurt ben. Sindsdien kunnen we weer iets voor elkaar betekenen. Verder heb ik her en der verspreid een heleboel goede kennissen met wie ik elk afzonderlijk bij gelegenheid een beetje tijd doorbreng. Dan wil je je zo nu en dan best eenzaam voelen.”

Kom je onderweg aan schrijven toe?

“Zelden of nooit. Om aan een nieuw liedje te kunnen werken, moet ik me vervelen en dat gebeurt eigenlijk alleen thuis. Overal anders word ik om de haverklap door het minste of geringste afgeleid. Wat niet wegneemt dat ik tijdens een lange autorit of alleen op mijn hotelkamer weleens inspiratie krijg. Die invallen neem ik tegenwoordig met de smartphone op, wat wel zo handig is. Eenmaal weer thuis begin ik eerst met het formuleren van het idee: is het liedje country, blues of folk, wat wordt het definitieve akkoordenschema, komt er misschien nog een brug, hoe lang moet het worden, enzovoort. Pas als ik dat allemaal hebt uitgevogeld, kan ik serieus gaan nadenken over de uitvoering. Al met al een arbeidsintensief proces, maar het kost me geen bloed, zweet en tranen, dit in tegenstelling tot het schrijven van een tekst. Ik kan daar eindeloos op zitten zwoegen, met een glas rode wijn achter de piano, in het holst van de nacht wanneer iedereen anders op één oor ligt. Vermoeidheid blijkt dan soms een vorm van inspiratie, in die zin dat je tot de krankzinnigste gedachten komt.”

In hoeverre is je leven veranderd sinds die Grammy-nominatie anderhalf jaar geleden?

“Nou ja, ik werk dus harder dan ooit, al loont het wel de moeite. Het lijkt in ieder geval alsof ik carrière maak. En ik heb een eigen zaak, zij het tegen wil en dank. Ik betaal een stel mensen om allerlei diensten voor mij te verrichten, enkel en alleen omdat ik een paar dozijn liedjes heb geschreven die ik op de plaat heb gezet en publiekelijk ten gehore breng. Te gek voor woorden als je er even bij stilstaat. Opeens moest ik ook lastige knopen gaan doorhakken. Je hebt de leiding over een team en om een of andere reden moet er iemand op een gegeven moment weg uit dat team. Zo’n beslissing neem ik allesbehalve makkelijk. Je grijpt tenslotte in iemands leven in. Natuurlijk zou ik dat soort vervelende taken kunnen delegeren, maar ik hou het liefst zo veel mogelijk in eigen hand. Zo pieker ik er niet over om bij een grote platenfirma te tekenen. Ik wil het niet én ik heb het niet nodig. Ik ben nu eenmaal niet het type artiest voor het grote publiek. Niets en niemand zal me in de vaart der volkeren kunnen opstoten.”

Een groot label zou waarschijnlijk niet zijn zegen hebben gegeven aan zo’n spaarzaam geïnstrumenteerd album als Songs.

“Het lag helemaal niet in onze bedoeling om het zo kaal te houden, maar de liedjes bleken die volle begeleiding gewoon niet te verdragen. Vandaar dat we de meeste partijen er weer af hebben gehaald, terwijl ik me in gemoede afvroeg of mensen de plaat niet te leeg, te rustig en te langzaam zouden vinden. Of ze überhaupt de tijd en de moeite zouden willen nemen om er eens goed voor te gaan zitten. Maar juist omdat het zo ingetogen, doordacht en afgewogen is, weerspiegelt dit album meer nog dan From The Ground Up mijn karakter en persoonlijkheid. Het is geen opdringerige muziek. Ik ben niet iemand die het van de daken schreeuwt. Tegelijkertijd ben ik in mijn teksten heel wat openhartiger dan een paar jaar terug.”

Waar gaat het album naar jouw idee over?

“Over mijzelf. Het is in zekere zin een plaat over mijn volwassenwording. Over mijn eigen waarheid vertellen zonder daar doekjes om te winden. Ik heb geen flauw idee hoe die plaat in de oren van andere mensen klinkt. Het is een beetje hetzelfde als met piano spelen. De bedoeling is dat je het op een afstandje hoort, dus je weet niet echt hoe het klinkt wat je speelt. Je maakt deel uit van de muziek, je zit er middenin.”

Is het niet vooral een plaat over liefde en eenzaamheid?

“Er zit anders ook geluk in. En verlossing. Zelfs humor. Als je goed zoekt, zit er van alles en nog wat in. Hopelijk weerspiegelt het album het hele leven.”

Een van de liedjes heet Keeping Hope Alive. Maar waarom zou je? Hoop is toch hol? Of geloof je werkelijk in hoop?

“Zeker weten. Ik geloof niet in liedjes over hopeloosheid. Maar mijn meest hoopvolle liedjes schrijf ik in een toestand van diepe hopeloosheid. Als je geen hoop meer koestert, als je alle hoop laat varen, kun je net zo goed meteen ook stoppen met ademen.”

Cherish these times, they’re already leavin’, they’re already bound for some brighter unknown, zing je in een ander liedje. Kun je je nog herinneren hoe je daar op kwam?

“Van veel teksten ben ik de directe aanleiding vergeten, maar dat geldt toevallig niet voor All That You Know. Het is mijn eerste serieuze, filosofische liedje. Ik schreef het rond mijn achttiende toen ik mijn eerste en enige baantje net had opgezegd. Bomen kappen. Vreselijk werk. Samen met een stel vrienden zou ik het er een paar weken van gaan nemen in New Mexico. Tijdens die tien uur lange autorit hadden we het er over hoe iets fijns voor je gevoel soms al voorbij is terwijl het nog moet beginnen. We bedachten er een term voor: real-time nostalgia. Een bitterzoet gevoel.”

Wat een vroegoud sentiment eigenlijk.

“Misschien, ik weet het niet. Mijn diepste gevoelens veranderen niet naarmate ik ouder word, heb ik het idee. Ik geloof dat ik me nog exact hetzelfde voel als in mijn kindertijd. Alleen heb ik nu de woorden voorhanden om te beschrijven wat er zoal in mij omgaat. Daarbij probeer ik het altijd zo ongekunsteld mogelijk te houden. Het is echt ontzettend moeilijk om een goed eenvoudig introspectief liedje te schrijven. Je moet zo egocentrisch en tegelijk zo empatisch mogelijk zijn. Pas als je jezelf begrijpt, begrijp je ook andere mensen.”

Is liedjes schrijven voor jou dan soms een vorm van therapie?

“Ik zou eerder zeggen: zelfmedicatie. Als ik me zo ellendig als wat voel, kan ik het beste een liedje gaan schrijven. Muziek maken werkt helend. Als beroep hangt het alleen samen met een ongezonde levensstijl. En wat ook zo paradoxaal is: de meesten van ons zijn zo pijnlijk verlegen, op het sociaal gehandicapte af. De best gekwalificeerde kandidaat voor het presidentschap van de Verenigde Staten is niet degene met de grootste ambitie om de machtigste man op aarde te worden. Hetzelfde geldt voor liedjesschrijvers, denk ik. De allerbesten onder ons voelen niet de onweerstaanbare drang een podium te beklimmen, ze hoeven niet zo nodig in de schijnwerper te staan. Zij brengen hun liedjes voor de rondscharrelende muizen in hun morsige keuken.”