The The - In de ziel van Hank Williams

Februari 1995

Manchester United heeft gewonnen! Als hij de uitslag te horen krijgt, raakt Matt Johnson warempel even uitgelaten. Zijn favoriete team blijft in de race voor het kampioenschap. Geweldig. Vergenoegd wrijft hij zich in de handen. Of de verslaggever toevallig misschien ook van voetbal houdt, informeert hij langs zijn neus weg. Om hem op diens bevestigende antwoord vervolgens een kwartier lang te bestoken met vragen over de stand van zaken in de Nederlandse competitie en het wel en wee van allerlei Hollandse spelers in den vreemde. Ondertussen drinkt de ‘leunstoelsupporter’ met smaak van zijn tropische fruitcocktail - een Jambayala.

Jambalaya - wie kent die meezinger eigenlijk niet? Is het niet de oorspronkelijke uitvoering van Hank Williams uit 1952, dan toch zeker een van de talloze latere versies, want in de loop der jaren scoorden zulke uiteenlopende artiesten als Pat Boone, Fats Domino, John Fogerty en The Carpenters er een dikke hit mee. Nogal logisch dus dat Matt Johnson er niet over piekerde om het nummer voor de zoveelste keer dunnetjes over te doen toen hij besloot een plaat te maken met composities van de grootste country ’n’ western-legende aller tijden. Hanky Panky heet het onlangs onder zijn merknaam The The verschenen resultaat en lang niet iedereen blijkt er waardering voor te kunnen opbrengen. Maar wat men er ook van moge denken, het is in ieder geval een respectvol en tegelijk eigenzinnig album, dat bovendien de emotionele kern blootlegt van waar het in die liedjes echt over gaat - de pijn van het zijn.

I’m just goin’ for a bit of hanky panky, boys, placht Hank Williams meesmuilend tegen zijn begeleidingsmuzikanten te zeggen als hij weer eens in gezelschap van een of andere southern belle naar boven verdween. Op dezelfde vrijpostige wijze stoeide Matt Johnson naar eigen zeggen met de muziek van de roekeloos levende countryster, die in 1953 op nieuwjaarsavond onderweg naar een schnabbel op de achterbank van zijn Cadillac overleed aan een overdosis alcohol en medicijnen. Nog geen dertig oud werd hij en zijn turbulente carrière duurde amper zes jaar, maar tot op de dag van vandaag doet zijn artistieke invloed zich gelden. En daarbij raakt zijn werk ook een gevoelige snaar bij lieden, wier oren normaliter geen pedal steel of fiddle kunnen verdragen – onder wie Matt Johnson. De reden? “Hank Williams overstijgt de countrymuziek zoals Bob Marley boven de reggae staat.”

Hoe kan het gebeuren dat een jonge dertiger uit het door trends en hypes geobsedeerde Londen in de ban komt van een Amerikaanse volkszanger uit het grijze verleden? Om te beginnen moet het Matt Johnson van het hart dat hij zich van meet af aan verre heeft gehouden van dat walgelijk incestueuze popwereldje. Hij weet het zelfs sterker te vertellen: met dat hele Engeland heeft hij allang niets meer te schaften. Hooguit twe maanden per jaar verblijft hij er nog om de banden met zijn familie en vrienden aan te halen, de rest van de tijd verdeelt hij tussen Spanje en New York. “In Amerika hoort The The er tenminste bij, daar geld ik als een eerbiedwaardig veteraan van de alternatieve rockscene.”

Ruim vijftien jaar zit Matt Johnson inmiddels in het vak, dus geen wonder dat de waan van de dag hem koud laat. Waarom zou hij zich de moeite getroosten om alles wat er in de popmuziek gebeurt op de voet te volgen? “Het is toch allemaal oude wijn in nieuwe zakken. En voor je het weet, word je er nog door beïnvloed ook.” Liever draait hij iets klassieks of neemt hij een goed boek ter hand. Zo schafte hij zich alweer een jaar of zes geleden op aanraden van een goede kennis Your Cheatin’ Heart van Chet Flippo aan, het gedramatiseerde levensverhaal van Hank Williams. “Ik las het in één ruk uit, zo meeslepend was het geschreven. En ik wist meteen dat ik vroeg of laat een plaat met liedjes van hem zou opnemen, terwijl ik nog nooit één noot van de goede man had gehoord.”

Maar wat fascineert hem nu eigenlijk precies in Hank Williams? Niet eens zozeer de muziek, lijkt het wel, want instrumentatie, melodie, toonsoort, tempo - alles is praktisch onherkenbaar veranderd. Matt Johnson heeft zich de composities als het ware toegeëigend. “Toen ik na lang wikken en wegen de definitieve selectie eindelijk rond had, wilde ik de originele versies zo snel mogelijk vergeten. Om mezelf geen beperkingen op te leggen, moesten die liedjes eerst van mij worden.” En aangezien in het werk van The The onwillekeurig de zwaarmoedige en agressieve kanten van zijn persoonlijkheid naar buiten komen, werd Hanky Panky een buitengewoon naargeestig album, dat klinkt alsof het in de krochten van de hel werd opgenomen.

Kijk, Hank Williams stond natuurlijk onder een enorme druk van zijn muziekuitgeverij en platenmaatschappij - men verwachtte, nee, men eiste van hem lekker in het gehoor liggende liedjes, die liefst ook nog op de sentimenten van het grote publiek inspeelden. Desalniettemin schuilt er zelfs in zijn meest populistische niemendalletjes vaak een wereld van tragiek. Neem nou There’s A Tear In My Beer - alleen die platvloerse titel al. Maar zo’n simpel zinnetje als I’m gonna keep drinkin’ until I’m pretrified, dat breekt Matt Johnson werkelijk het hart. “Wat een profetische regel voor iemand die zich de dood heeft in gedronken.” Als geen ander kon Hank Williams de diepste melancholie met een paar eenvoudige woorden voor iedereen navoelbaar maken. Niet voor niets noemde men hem The Hillbilly Shakespeare.

Nee, dat Hanky Panky door sommigen als een vorm van heiligschennis wordt beschouwd, verbaast Matt Johnson niets. “Mensen koesteren nu eenmaal allerlei vooroordelen over mij, maar dat heeft wel als voordeel dat ik al gauw onvoorspelbaar ben, waardoor ik telkens weer weet op te vallen.” Toch valt het nieuwe album naar zijn idee absoluut niet buiten het reguliere oeuvre van The The, dat trouwens binnenkort wordt uitgebreid met een plaat onder de grimmige titel Gun Sluts. Daarna zal hij zich wagen aan de zwarte tegenhanger van Hank Williams, de minstens zo legendarische Robert Johnson, die volgens de mythe zijn talent van de duivel kocht in ruil voor zijn ziel. En John Lennon komt waarschijnlijk als volgende aan de beurt in wat moet uitgroeien tot een serie, gewijd aan de grote singer-songwriters van deze eeuw. Jazeker, Matt Johnson heeft iets met getormenteerde zangers.

In het dagelijkse leven is hij heel wat minder zwaar op de hand dan het werk van The The wellicht doet vermoeden. Maar wanneer het op muziek maken aankomt, loopt het nu eenmaal steevast uit op Soul Mining, zoals hij niet voor niets het inmiddels semi-klassiek geworden debuutalbum van The The doopte. “Een uitputtend en niet zelden pijnlijk proces.” Zo herinnert hij zich als de dag van gisteren die avond vijftien jaar geleden toen hij Another Boy Drowning schreef, boven op zijn kamer in het ouderlijk huis. Voor het eerst lukte het hem zijn depressiefste gevoelens goed op papier te krijgen, hetgeen hem vervulde met een mengeling van opluchting en opwinding. “Bij het overlezen van de tekst, werd ik door de intensiteit van mijn eigen woorden overmand - ik begon gewoon te huilen.”